‘Ruimte maken voor het verhaal van de ander’ - zingeving in de opleiding tot sociaal werker

 

"Vroeger riep het onderwerp ‘zingeving’ bij professionals weerstand op, maar inmiddels waait er een andere wind.” Hogeschooldocenten Marjoleine Vosselman en Dries de Moor trainen professionals in het sociaal domein en geven les aan studenten Social Work. Ze zijn betrokken bij het brancheproject Zingeving in het Sociaal Domein. Sociaal werkers ondersteunen mensen om een zo goed mogelijk leven te leiden. Daar horen vragen over zingeving bij. Toch zijn ze niet altijd getraind om hiermee om te gaan. Hoe kun je dit onderwijzen?

Door Yvette Nelen

Marjoleine Vosselman en Dries de Moor zijn onderwijzers in hart en nieren. En zingeving is, zeg maar, helemaal hun ding. Marjoleine: “Mijn eindscriptie van Psychologie ging over zingeving en De ontdekking van de hemel van Harrry Mulisch. Ik schreef hem in 2001. Zingeving was toen een heel eigenwijs onderwerp in de psychologie. Nu is er volop aandacht voor, maar toen was dat echt heel gek. Direct na de studie ben ik aan het werk gegaan als docent in de hbo-opleiding die toen nog maatschappelijk werk heette.”

Dries: “Ik studeerde eind jaren negentig Sociaal Pedagogische Hulpverlening in Nijmegen. De opleiding was heel creatief; het zogenaamde ‘muzisch- ludisch- agogisch’ handelen stond centraal. Dat was vanuit de gedachte dat je mensen kunt ondersteunen en in beweging krijgen via creatieve middelen en sport en spel. Daarna ging ik werken in de maatschappelijke opvang en psychiatrie, ook gaf ik trainingen en onderwijs.  Ik moest op een gegeven moment kiezen tussen onderwijs of de praktijk, toen heb ik voor het onderwijs gekozen.”

Op dit moment werken ze allebei als docent in de opleiding Social Work aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Ze geven onder andere les in de minor Zingevingsgericht werken in social work, zorg en welzijn, waar Dries een aantal jaar geleden het initiatief toe nam. “Ik was altijd al bezig met de vraag hoe je als professional in het sociaal domein om kunt gaan met de meer existentiële vragen in het werk. Toen ik net begon met werken vond ik dat heel lastig. Eigenlijk was ik daar niet in getraind, merkte ik. Ik zag het ook bij mijn studenten, dat zij een beetje met hun handen in het haar zaten wanneer zij te maken kregen met kwesties van levensbeschouwelijke of spirituele aard. Ik heb toen voorgesteld om hier onderwijs op te ontwikkelen. Ik was inmiddels ook religiewetenschappen aan het studeren, dus dat kwam mooi samen.”

Marjoleine Vosselman
Marjoleine Vosselman

Ook Marjoleine zat niet stil na haar studie. Naast docent werd ze trainer in zingevende gespreksvoering en schreef ze meerdere handboeken, waaronder Zingevende gespreksvoering met Kick van Hout, en Zingeving in Zorg en Welzijn met Carlo Leget en René van Leeuwen. “Donderdag ga ik een masterclass geven aan psychologen, psychiaters, allemaal mensen vanuit de GGZ. Dat vind ik heel interessant, want die hebben hier lang afwijzend in gestaan. Ik herinner me nog een tijd dat ik een artikel indiende, over aandacht voor zingeving rondom suïcidaliteit. Het werd echt keihard afwezen. Ze vonden het heel vaag en het taalgebruik dat ik introduceerde heel apart. Ik sprak bijvoorbeeld over traagheid en raadselachtigheid. Nu waait er een andere wind. Ik denk dat veel professionals het een beetje beu zijn om alleen beheersmatig te werken, dat ze voelen dat daarmee iets in de verdrukking is gekomen.”

Social Work
In het brancheproject Zingeving in Sociaal Domein werken deskundigen van verschillende organisaties samen om kennis en praktijken te verzamelen over de rol van sociaal werkers bij de aandacht voor zingeving thuis. Wat is er bijzonder aan Social Work? Marjoleine: “Social Work is echt een hands on beroep, het richt zich in de kern op het tot zijn recht laten komen van mensen in wisselwerking met hun omgeving. In dit beroep kijk je naar het individu en zijn of haar context. Die context is breed, dus dat betekent niet alleen de directe leefomgeving, maar ook de samenleving.

Dries: “De benaming ‘sociaal werker’ komt voort uit fusies van allerlei beroepen uit het sociale domein en die van de zorg. Ik hoorde laatst dat er wel driehonderd functiebenamingen zijn. Maar of je nu werkt in de ambulante jeugdzorg of op een leefgroep staat, in een tbs-kliniek werkt of in de ouderenzorg: het gaat altijd om het ondersteunen van mensen in het leiden van een zo goed mogelijk leven, vanuit het idee dat iedereen daar recht op heeft.”

En al deze sociaal werkers, hoe verschillend hun werkcontext en taken dan ook, komen regelmatig vragen tegen over zingeving, terwijl ze niet altijd weten hoe hiermee om te gaan. Daar wil het brancheproject praktische kennis op ontwikkelen. Net als de andere brancheprojecten bestaat het traject uit drie delen: eerst wordt er behoefte-onderzoek gedaan onder cliënten en professionals, dan wordt er een kennissynthese gemaakt, om in de laatste fase te gaan werken aan een generieke onderwijsmodule. Juist omdat ze veel ervaring hebben in het onderwijs komen Marjoleine en Dries vooral aan bod in dat laatste deel. Marjoleine mede vanuit de Beroepsvereniging voor Professionals in Sociaal Werk (BPSW); Dries is betrokken bij het project als expert.

Worsteling
Het project is halverwege, dus een onderwijsmodule ligt er nog niet. Toch zijn ze er al wel mee bezig in hun hoofd. Met belangstelling hebben ze gekeken naar de eerste tussenrapportage. In dat verband noemt Marjoleine de masterscriptie van Humanistiekstudente Merel Holman, die professionals in het sociaal domein interviewde. Marjoleine: "Wat ik opvallend vond en heel herkenbaar: dat professionals in het sociaal domein vragen over zingeving herkennen als het gaat om zaken als eenzaamheid, verlies en het ontbreken van een doel in het leven. Iets waar het leven van de cliënt om draait, zeg maar. Maar in de literatuur wordt bij de uitleg van zingeving ook gesproken over abstractere zaken als verwondering, morele rechtvaardiging of transcendentie. Dat is veel lastiger om te herkennen.”

Ze vervolgt: “Dat is ook een worsteling in de minor Zingeving aan de HAN. Als studenten aan de slag gaan met een opdracht waarin zij een zingevingsthema moeten kiezen, vinden ze het moeilijk om hier invulling aan te geven. Voor je het weet maken ze van alles zingeving.” Dries: "Dat is ook niet zo gek, hè. Hoe langer ik bezig ben met zingeving, hoe moeilijker ik het vind om zingeving los te zien van fysiek, mentaal, sociaal of economisch welbevinden. Mensen komen zingeving pas tegen als ze ergens vastlopen. Zoals Carlo Leget het ook omschrijft (in het eerdergenoemde boek): een vis voelt pas hoe belangrijk water is, als het er níet is. Dus die diepere laag of waarde, dat raadselachtige of dat dilemma, dat staat altijd in verband met iets anders. Het kan van alles zijn. Een breuk, een verlies, iets wat in de samenleving speelt. Daar moeten we rekening mee houden in de kennis van het brancheproject.”

Marjoleine: “Wat ook terugkwam in de rapportage: de piramide van Maslow, de motivatietheorie waarin een hiërarchie bestaat van behoeften van mensen. Sommige sociaal werkers denken: er moet eerst aan bepaalde basisbehoeften worden voldaan voordat er ruimte is voor zingeving. Dus eerst maar eens de huur kunnen betalen en de schulden aflossen. Maar dat is maar zeer de vraag, hè?” Dries: “Dat is altijd een interessant gesprek met studenten, dat herkennen ze ook wel. Dat ze de neiging hebben om praktisch te handelen en naar oplossingen te zoeken.”

Hij gaat verder: "Maar het is niet alleen het praktische handelen. Ik denk ook dat het met onze geschiedenis te maken heeft. Sinds de ontzuiling in Nederland is het spirituele en religieuze, waarmee we wat van diepere waarde is uitdrukken, een heel persoonlijke keuze geworden. Een groot deel van praktijken van sociaal werk heeft zich in de jaren zestig losgemaakt van religieuze instituties. Het losgemaakt zijn van beknellende verbanden staat sindsdien in onze geïndividualiseerde, onttoverde wereld hoog in het vaandel. Als het in de jaren 80 en 90 te veel ging over het spirituele, werd meteen de associatie gelegd met de onderdrukkende institutionele aspecten van religie. Dus daar hadden we het maar liever niet over, want daar hadden we ons juist van bevrijd. Dat is de laatste twintig jaar aan het veranderen. We zijn gaan inzien dat op individueel niveau spiritueel welbevinden nog steeds een belangrijke zoektocht is. Maar daarmee is het nog niet makkelijk geworden.”

Over het hoofd zien
Kun je een voorbeeld geven wat er over het hoofd gezien wordt? Waar hebben we het dan over? Marjoleine: “Ik open Zingevende Gespreksvoering met de casus van een vrouw van dertig die heel graag kinderen wil en eierstokkanker krijgt. Dan gaat ze het hele traject in van behandelingen, waarin veel verschillende professionals langskomen, met ieder een eigen taakopvatting. De verpleegkundige in het ziekenhuis vraagt haar of ze een gesprek wil met een geestelijk verzorger. Daar bedankt ze voor, want ze denkt: ‘Ik ben niet gelovig, dus dat is niet voor mij’. De maatschappelijk werker gaat na of in praktisch opzicht alles geregeld is als ze weer naar huis gaat. Ook dat is oké.”

“Vervolgens gaat een psycholoog met haar kijken of ze de stress kan hanteren. Die stelt vast dat ze zich kan redden. ‘Heb je nog vragen?’, zegt de psycholoog aan het eind van de behandeling. ‘Ja,’ zegt de vrouw, ‘Ik vraag me steeds af: Waarom moest dit mij overkomen?’ Ze worstelt echt met zingeving. Dan zegt de psycholoog tegen haar: ‘Denk je dat je daar ooit een antwoord op kan formuleren?’ Ze zegt ‘nee’, want dat weet ze wel. Vervolgens zegt de psycholoog: ‘Zullen we onze aandacht richten op zaken waar we wél invloed op hebben?’ Maar voor haar ging die vraag niet weg. Vijf jaar later speelde die nog steeds.”

Ruimte scheppen
Hoe kan zingeving een rol spelen in het onderwijzen van professionals? Marjoleine: “Wat is de essentie van de boodschap die ik wil meegeven? Ik denk dat het gaat om het scheppen van ruimte. Misschien is er niet eens zo verschrikkelijk veel voor nodig om dat proces van zingeving een beetje op gang te brengen. Even vijf minuten aandacht. Het is vooral goed om erop te vertrouwen dat zingeving van de persoon zelf is. Professionals zeggen vaak dat ze er geen tijd voor hebben. Maar het kost vooral de persoon zelf tijd.” Dries: “Het zit hem soms in kleine dingen. Als je op een leefgroep staat, bijvoorbeeld. Je kunt mensen aan tafel vragen of ze het fijn vinden om iets te vertellen over de dag waar ze dankbaar voor zijn.”

Marjoleine zoekt verder naar woorden: “Als jij van binnen ruimte kunt maken voor het verhaal van de ander... en als je de reflectie daarop kunt faciliteren... dan is het fijn als je er zelf op durft te vertrouwen dat de persoon tegenover je wel een wil heeft tot zingeving. Want dat hoort bij het leven. Het zoeken naar ruimte kan op gespannen voet staan met het idee dat je je doelen van de dag moet halen. Of met het idee dat er ook meteen inzicht moet komen. Vaak moet iemand er een tijdje op kauwen.”

Dries: “Ook de professional is voor zichzelf zoekende naar zin en betekenis. Dat staat dan weer op gespannen voet met het idee in onze samenleving dat je je goed moet kunnen profileren en weten wat je wilt. Het is daarom belangrijk dat je in het onderwijs van professionals diezelfde ruimte maakt. In de minor werken we in drie lagen: Hoe kun je zingeving in relatie tot de ander aan de orde stellen? Dat gaat over werkvormen en vaardigheden in de directe interactie met de cliënten. Ook denken we na over de plaats van zingeving in methodieken en de organisatie van het beroep. Maar we beginnen met de vraag: Hoe zit het met je eigen zingeving?”

Maatwerk
Marjoleine: “Een studente in onze huidige groep kwam vorige week helemaal verontwaardigd naar me toe: ‘Ik snap gewoon niet dat er studenten zijn die de opleiding Sociaal Werk afronden zónder deze kennis over zingeving.’ Dries: “Dat is een mooi compliment. Uiteindelijk gaat het om het ontwikkelen van een houding, meer nog dan om een vaardigheid, denk ik. Zelfonderzoek is niet nieuw. Je moest altijd al kunnen reflecteren op normen en waarden. Maar als we zingeving belangrijk vinden, zou je ook hier op moeten reflecteren. Durf jezelf als professional te bevragen. Maar: het is niet in beton gegoten, hè. Het kan goed zijn dat die psycholoog uit de casus van Marjoleine goed aanvoelde dat ze dit moest zeggen tegen de vrouw. Dat de vrouw op dát moment die reactie nodig had om zich niet zodanig te verliezen, dat haar binnenwereld onbegaanbaar werd.”

Marjoleine: “Het is dus altijd maatwerk. Dat vind ik spannend als we iets gaan ontwikkelen. Je moet het niet te veel willen dichttimmeren en beheersbaar maken, dan sla je de plank mis. Werkvormen moeten niet zaligmakend worden. Er mag ruimte zijn voor spelen en creativiteit. Dan komt ook de zonnige kant naar boven. Ik ben dan ook heel benieuwd naar de uitkomsten van het onderzoek van het brancheproject. Wat zijn behoeften van professionals waar we goed bij aan kunnen sluiten? Wat hebben ze nodig? En ook: wat hebben hun cliënten nodig? Ik kijk er naar uit hiermee aan de slag te gaan.”

 
Marjoleine Vosselman is docent Psychologie aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen en trainer in zingevende gespreksvoering. Ook is ze trainer in beroepsethiek bij de Beroepsvereniging voor Professionals in Sociaal Werk (BPSW).
Dries de Moor is docent Social Work aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Hij promoveert binnenkort aan de Radboud Universiteit te Nijmegen, op het streven naar het goede leven en zingeving in dagbesteding tegen de morele achtergrond van de neoliberale participatiesamenleving.
<  Terug

Contactgegevens

Wil je meer weten of heb je een opmerking?
Neem contact met ons op via:

info@kenniswerkplaatszingeving.nl

 

 

Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: