Kun je het effect van geestelijke verzorging meten? Alleen al het stellen van die vraag voelt voor veel geestelijk verzorgers als vloeken in de kerk. Want meestal is de geestelijk verzorger juist degene die oog heeft voor de persoon achter de patiënt, buiten alle standaarden om. Of, zoals Emmy het verwoordt: “Tijdens mijn opname in de psychiatrische kliniek was de geestelijk verzorger de eerste die niet naar mijn diagnose keek, maar gewoon naar mij, Emmy.” Is dat te vangen in een meetinstrument? In onderstaand gesprek met onderzoeker Anja Visser en cliënten Maria van Groenestijn en Emmy van den Heuvel wordt ter plekke nog geschaafd aan de Nederlandse Uitkomstmaat Geestelijke Verzorging. Met als doel: het vak verder brengen.
Door Yvette Nelen
Docent-onderzoeker Anja Visser maakt deel uit van de werkgroep Onderzoek naar GV Thuis van de Kenniswerkplaats. Ze vindt de vraag naar een werkbaar meetinstrument niet alleen “superboeiend”, maar ook belangrijk. “We weten van heel veel disciplines in zorg en welzijn wat hun zorg betekent voor de mensen die ze begeleiden. Van de geestelijk verzorgers weten we dat bijna niet. Met zo'n meetinstrument kun je op een systematische manier gegevens verzamelen. Het geeft inzicht in wat we doen en wat het betekent voor mensen om geestelijke verzorging te krijgen. Het is voor de beroepsgroep zelf goed om daar inzicht in te krijgen: doe ik eigenlijk de dingen die ik wil dat ik doe, of moet ik dat opnieuw evalueren?”
Anja houdt zich al jaren bezig met de puzzel hoe je doelen, behoeften, werkwijzen en uitkomsten van geestelijke verzorging het beste kunt onderzoeken. Ze begrijpt de huiver voor het gebruik van meetinstrumenten. “Zodra je een gestandaardiseerd instrument gaat ontwikkelen, ga je dingen weglaten, want het moet niet te ingewikkeld worden. Ook moet het niet te lang duren, dus je maakt strenge keuzes in wat je wel en niet meeneemt. Heel veel van wat er bij de geestelijk verzorger gebeurt, kun je niet direct zien in een meetinstrument.” Veel ervaring is er niet met een goed meetinstrument. “Op de hele wereld is er maar één, en dat meet maar heel weinig. Dat is ook niet met cliënten ontwikkeld.”
Meetinstrument
Daarom gaan ze als onderzoekers niet over één nacht ijs. Ze volgen een zorgvuldig traject waarin de ervaringen van geestelijk verzorgers zelf én vooral ook die van cliënten worden meegenomen en steeds weer worden getest. Ook combineren ze meerdere werkwijzen om het vakgebied verder te brengen, het meetinstrument is er daar één van. Anja: “We zijn ook werkwijzen van geestelijk verzorgers op een gestandaardiseerde manier gaan beschrijven. Deze worden opgenomen in de centrale Interventiebank, waaruit geestelijk verzorgers kunnen putten.”
Anja vervolgt: “We wilden graag weten wat de behoeften, doelen en uitkomsten van geestelijke verzorging zoal zijn. Daarom vroegen we 24 mensen naar hun ervaringen met geestelijk verzorgers. Waarom gingen ze naar een geestelijk verzorger, wat hoopten ze er te vinden, wat is er gebeurd en wat heeft dat hun gebracht? Tegelijk maakten we gebruik van allerlei focusgroepen uit de Kenniswerkplaats. Naast te beschrijven wat we hoorden [waarover later meer! Bekijk alvast deze infographic], hebben we die informatie gebruikt om een meetinstrument te maken om uitkomsten van geestelijke verzorging en effecten van geestelijke verzorging te meten: de Nederlandse Uitkomstmaat Geestelijke Verzorging.” (Zie kader)
De Nederlandse Uitkomstmaat Geestelijke Verzorging
De Nederlandse Uitkomstmaat Geestelijke Verzorging bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een raster met kaartjes waarop allerlei uitspraken staan. Deze gaan over vier typen onderwerpen: levensbeschouwelijke ontwikkeling, bestaansbevestiging, het omgaan met levensgebeurtenissen of -situaties, en verbondenheid. Denk aan uitspraken, zoals ‘Ik kan woorden geven aan hoe ik me voel’, ‘Ik kan verder met mijn leven’, ‘Ik doe ertoe‘ of ‘Ik voel me verbonden met mensen die belangrijk voor mij zijn’. Het wordt aangevuld met een interview.
Dit instrument wordt ontwikkeld door Anja Visser (universitair docent Rijksuniversiteit Groningen), Carmen Schuhmann (universitair docent Universiteit voor Humanistiek), Annelieke Damen (postdoctoraal onderzoeker Universiteit voor Humanistiek), Marjo van Zundert (onderzoeker Tilburg University), Niels den Toom (universitair docent Tilburg University) en Sujin Rosie (junior onderzoeker Rijksuniversiteit Groningen). Je kunt het straks vinden op het nieuwe Kennisplein Zingeving, dat we op dit moment aan het ontwikkelen zijn.
Cliëntenraad
Een onmisbare rol bij de ontwikkeling van het instrument speelt de cliëntenraad, waar Emmy en Maria deel van uitmaken. Emmy is kwetsbaar voor depressies en heeft veel ervaring met het hulpverleningscircuit. Ze zet haar ervaringsdeskundigheid in voor het bijscholen van hulpverleners. Zo geeft ze gastlessen aan psychologen in opleiding en is ze verbonden aan de herstelacademie in Haarlem. Ook Maria’s ervaring en scherpe blik zijn erg welkom. Maria zag veel verschillende hulpverleners, omdat ze sinds een verkeersongeluk kampt met onverklaarbare, chronische pijn. Na veel omzwervingen kwam ze via de praktijkondersteuner van de huisarts bij een geestelijk verzorger terecht. “Via hen ben ik bij de Kenniswerkplaats betrokken geraakt. Dat ik hier erkend word in mijn kwaliteiten, dat is zó heilzaam! Dus dat op zich bracht al veel positiefs.”
Wezenlijke vragen
Maria begrijpt de zoektocht van Anja. “Ik vind het van belang dat mensen een beroep kunnen doen op een geestelijk verzorger. Ook mensen die daar niet heel veel aan kunnen betalen. Het is belangrijk dat het vak zich blijft ontwikkelen, dat de opleiding in orde is en blijft, en de intervisie. Een meetinstrument kan daarbij helpen.”
Emmy is voorzichtiger. “Effectmeting klinkt zo wiskundig. Alsof er sommetjes zijn die je kunt afvinken, en dan snappen we het. Zo werkt het niet voor mij. Het belang van geestelijke verzorging is voor mij een vrije ruimte waar je jezelf kunt zijn, los van vaste structuren omdat een geestelijk verzorger bepaalde groene vinkjes moet behalen. Een geestelijk verzorger moet er juist zijn als er nog even niks te vertellen valt. Dan kom je met je vragenlijst met allemaal goede vragen die ertoe doen, en dan is er even nog geen antwoord. Hoe moet ik dat zien? Mag dat er dan zijn?”
Anja: “Dat is een belangrijke vraag. We moeten het instrument nog verder uitproberen, dus we weten nog niet precies wat het invullen doet voor de cliënt. We hebben wel geprobeerd zo dicht mogelijk bij de praktijk te blijven. Zo hebben we aan cliënten en geestelijk verzorgers en andere zorgverleners zelf gevraagd: Wat vinden jullie het belangrijkste dat we moeten meenemen? Wat vinden jullie de belangrijkste doelen en effecten? Bovendien bestaat de Nederlandse Uitkomstmaat Geestelijke Verzorging uit twee delen. Het eerste deel is een raster waarop de cliënt kaartjes sorteert, en het tweede deel is een interview. Dat geeft ruimte om allerlei ervaringen toe te voegen. Het is de bedoeling dat het instrument zich steeds verder ontwikkelt en we een steeds ronder verhaal krijgen over wat die geestelijke verzorging betekend heeft voor iemand.”
Anja wil nog een misverstand uit de weg hebben. Het meetinstrument wordt ingezet op landelijk niveau om meer te weten te komen over het effect van geestelijke verzorging. Het is niet gemaakt om het functioneren van een geestelijk verzorger op individueel niveau te meten.
Hoe verder
Anja: “De grote uitdaging is nu om het instrument te gaan uitproberen. Hoe is het om dit af te nemen? We denken dat dit de juiste inhoud en vorm is, maar dat weet je pas als je het een aantal keer hebt uitgeprobeerd in echte situaties, met een voor-meting en een na-meting.”
Een belangrijke vraag daarbij is ook wie het instrument afneemt, omdat er misschien ter plekke nog aan gesleuteld wordt. Anja: “We twijfelen. Doet de geestelijk verzorger dit zelf of een getrainde onderzoeker? Voorlopig lijkt het ons beter om het buiten het contact te doen van de geestelijk verzorger met de cliënt. Dan hoeft dit het contact niet te verstoren. De geestelijk verzorger hoeft zich niet beoordeeld te voelen.”
Emmy: “Ik snap dit vanuit het gezichtspunt van de geestelijk verzorger. Maar als je het bekijkt van de kant van de patiënt… In het instrument staan intense vragen die er al enorm toe doen. Je laat dan als patiënt iets van jezelf zien. Hoe gaat dat dan verder? Ik werkte ooit mee aan een opdracht van een arts in opleiding. Die moest een biografie schrijven en kwam bij mij als cliënt. We hadden maar een uur, en hij ging door al die vragen heen. Daarna ging hij weg en bleef ik ontredderd achter. Al die vragen hadden wel iets met me gedaan. De arts in opleiding checkte niet: moet ik nu stoppen, is dit nog oké voor haar?”
Anja: “Degene die dit afneemt, moet goed getraind zijn. Mensen kunnen heftig reageren op wat erin staat, zeker in het begin van het traject geestelijke verzorging. Dus de training is heel belangrijk. En het eindigt met een gesprek. Het is de bedoeling dat je niet ontredderd achterblijft. Diegene moet daar oog voor hebben en de cliënt goed begeleiden.”
Maria: “Twee dingen: De nulmeting zelf zal al effect hebben op het proces. In hoeverre kun je daar rekening mee houden? En: hoe zit het met de vrijwilligheid van de cliënt?”
Anja: “Het klopt dat het meten effect zal hebben. Dat is altijd zo. Grote kans dat je vragen gaat stellen over dingen waar mensen nog niet over nagedacht hebben. Als je bijvoorbeeld de kaartjes zo ziet liggen, kun je denken: ‘Goh, is dit waar ik zit?’ Tegelijk kan dit ook een van de mooie dingen zijn. Dat kwam ook naar voren uit de feedback die we kregen. Door dit af te nemen begint het proces van woorden geven al. Je reikt woorden aan voor dingen waar mensen nog geen woorden voor hadden. Dat ze denken: ‘Ja, dít is waar het over gaat.’ Het kan ook helpend zijn. En de vrijwilligheid is extreem belangrijk. Dus als je het niet wilt invullen, dan vul je het niet in.”
Maria: “Dat moet dus heel duidelijk zijn. Een cliënt kan op elk moment zeggen: stop.”
Anja: “Ook als je onderzoek doet, moet je erop letten dat je werkt met mensen die midden in hun kwetsbaarheid zitten. Je moet als onderzoeker heel gevoelig zijn voor macht en je moet je bewust zijn van je positie in de relatie. Als onderzoeker is het belangrijk dat je het belang van de cliënt vooropstelt. Dat is degene die bepaalt wat er gebeurt.”
Emmy: “Kun je niet iets bedenken dat de eerste bijeenkomst met drieën is: de patiënt, de geestelijk verzorger en de onderzoeker? Dan kunnen ze met elkaar delen wat er is ontstaan. Dan zijn het niet twee losse blokken, het onderzoek en de geestelijke verzorging. Voor mij als cliënt voelt dat veiliger.” Maria: “Dus een warme overdracht met aanwezigheid van de cliënt.” Emmy: ”Ja, want die staat op 1, dus nooit over iemands hoofd heen.”
In dit gesprek wordt het instrument ter plekke verder ontwikkeld. Anja lacht: “Ja, dat is echt fantastisch. Hier ben ik heel blij mee.”
Anja verwacht dat ze het instrument het komende jaar kunnen gaan testen op verschillende plekken in het land. Daarna moet er een training komen, en kan het eventueel volgend jaar worden ingezet om meer zicht te krijgen op de impact van geestelijke verzorging thuis.
Wil je meer weten of heb je een opmerking?
Neem contact met ons op via: