Ervaringen uit de leernetwerken: morele verwonding

april 2023

Hoe kunnen geestelijk verzorgers in de eerste lijn bijdragen aan de multidisciplinaire zorg voor mensen met morele verwonding? We spreken hierover met maatschappelijk werker Wietse Verhaar en ervaringsdeskundige Sebastian Oegema die beiden deelnemen aan het leernetwerk Morele verwonding.

Wietse Verhaar werkt sinds 2005 als maatschappelijk werker bij het ministerie van Defensie. Toen hij in 2017 burgermedewerker werd, is hij zich gaan bezighouden met veteranen. Sebastian Oegema is veteraan en ervaringsdeskundige.
Iedereen die op uitzending is geweest, is veteraan. De veteranen die bij het Nederlands Veteraneninstituut worden gezien zijn militairen buiten dienst.

Wat is morele verwonding?

Militairen kunnen moreel gewond raken als zij tijdens uitzending moreel schokkende gebeurtenissen meemaken, bijvoorbeeld wanneer ze voor ‘onmogelijke keuzes’ komen te staan. Wietse geeft het voorbeeld van een militair die hem het volgende vertelde over een situatie tijdens zijn uitzending in Mali: “Toen we door de woestijn reden kwam er een groep kinderen op ons afgelopen. Eén van hen was een meisje met een baby op de arm die volledig verbrand was en nog leefde. Alles in mij zei: we moeten alles uit de kast halen om dat baby’tje te redden. Toch konden we op dat moment geen hulp bieden omdat onze medische capaciteit beperkt was en beschikbaar moest blijven voor het eigen personeel, de eigen militairen. Dit zijn onmenselijke keuzes.” Wietse merkt op dat dit tegelijkertijd keuzes zijn van alle tijden: “Dat klinkt wrang, maar als je de dagboeken van Hannibal leest, of de verslagen van Napoleon, dan kom je dergelijke keuzes ook tegen. Maar doordat we het nu een naam geven – morele verwonding - en begeleidings-en behandelingsroutes daarvoor ontwikkelen, kunnen we mensen echt gericht helpen. De zorgketen die we hebben in Nederland is uniek en geweldig. Het feit dat we nu zo de krachten verenigen om ook het vraagstuk van morele verwonding aan te pakken, is heel mooi.”

Voor Sebastian geldt dat hij, toen hij in 2013 klachten kreeg en zich ziek voelde, nog nooit gehoord had van morele verwonding. Eerst kreeg hij de diagnose CPTSS (Complexe PTSS). Pas veel later hoorde hij over morele verwonding en herkende zich daarin: hij kon niet leven met keuzes die hij tijdens uitzendingen had moeten maken. Morele verwonding gaat vaak samen met PTSS, maar de  behandelplannen waren alleen gericht op PTSS. Sebastian relateert PTSS aan ‘punttrauma’s’: ervaringen die je kunt aanwijzen in tijd en plaats. Zijn morele verwonding daarentegen ontstond doordat hij telkens opnieuw, langdurig anders wilde handelen dan tijdens uitzending kon en mocht. In 2002 was hij bijvoorbeeld in Kabul en moest in de nacht, bij -27 graden, een missie doen. Tijdens die nacht deed zich een ingrijpende situatie voor waarbij hij graag wilde helpen - maar hij wist dat de missie altijd voor gaat: “Het voelt op dat moment niet als een beslissing. Dat komt pas als je weer in de samenleving komt. Dan voel je dat je een keuze hebt gehad. Je maakt het op uitzending continu en elke dag mee: het sluipt erin dat je elke dag gewetenswroeging hebt. Dat is een knagend gevoel dat niet meer weggaat.”

Toen Sebastian in 2008 als commandant terugging naar Uruzgan had hij een andere rol, maar maakte opnieuw situaties mee die bijdroegen aan morele verwonding. Bijvoorbeeld toen de Nederlandse militairen werden benaderd door een man die vroeg om behandeling van een kind met brandwonden. De man was de oom van het kind - maar de vader ervan bleek niet in te stemmen met behandeling, omdat zijn schapen belangrijker waren op dat moment. Het kindje werd uiteindelijk niet geholpen. Sebastian vertelt hierover: “Ik wilde ingrijpen maar kon het niet - en nu kan ik er niet mee leven dat ik niet ingreep; ik voel me schuldig en schaam me ervoor.”

Wat zijn inzichten vanuit het leernetwerk voor geestelijk verzorgers?

Wietse: “We krijgen in de uitwisseling veel beter inzicht hoe we de morele verwondingsklachten kunnen begeleiden. Je hoeft niet direct de therapeutische boom in. Morele verwonding gaat vaak juist over zingeving. Deze inzichten zijn goed voor de hele zorgketen die we in het landelijk zorgsystem voor veteranen hebben. Het is heel belangrijk dat de verschillende disciplines goed samenwerken. Combinatiebehandelingen, samen met de geestelijk verzorger, kunnen veel meer gestalte krijgen dan nu het geval is. Verder moeten we de zorg niet alleen specificeren en intensiveren, maar ook weten af te bouwen. Daar doet dit leernetwerk veel goeds in.” Volgens Sebastian kan geestelijke verzorging ook na uitzending een goede rol spelen. Hij heeft zelf ervaren wat geestelijke verzorging dan kan betekenen: “Bij de geestelijk verzorger hoefde ik niet te presteren. Ik hoefde niet aan mezelf te werken. Je mag gewoon kwetsbaar zijn. De druk is weg.”

Wat zijn  inzichten vanuit het leernetwerk voor niet-geestelijk verzorgers?

Wietse: “Voor collega’s die elke dag bezig zijn met veteranen met klachten willen we een kort en krachtig lijstje overleggen met indicaties om naar een geestelijk verzorger te verwijzen. Bij een hulpverlener ‘moet’ je wat. Bij een maatschappelijk werker moet je een hulpvraag hebben, bij een therapeut moet je een DSM-5 diagnose hebben, je behandeling moet binnen een DBC vallen. Bij een geestelijk verzorger hoef je helemaal niets en kun je in gesprek - ook als je er niet aan toe bent om te ‘werken’ aan je morele verwonding.  Als we angst, wanhoop, slaapproblemen, onrust, vermoeidheid, boosheid, frustratie nog niet zo scherp kunnen duiden, als iemand het nog niet kan verwoorden en identificeren, is het geweldig als je een geestelijk verzorger kunt betrekken.

Mensen komen vaak in jarenlange intensieve hulpverleningstrajecten terecht. Als iemand dan alle modules heeft gevolgd, is het maximale rendement uit de GGZ-behandeling gehaald. Maar je moet iemand niet meteen loslaten: als iemand dan buiten de GGZ  komt, moet je dat doseren. Geestelijk verzorgers kunnen juist dan ook een heel mooie rol pakken. Het is heel normaal dat als worstelingen niet in therapeutische zin behandeld kunnen worden, die een plek in het leven moeten krijgen. Ook voelen mensen zich soms bijna schuldig na behandeling: mag ik nu weer gaan genieten? Mag ik weer vrij zijn van die morele last? Mag ik weer door? Mag ik die ruimte claimen voor mezelf?

Deze vraag hoef je niet per se therapeutisch te maken, ook hier kunnen geestelijk verzorgers begeleiding bieden.

Zo kunnen de verschillende zorglijnen elkaar nog veel beter vinden en kunnen de verschillende professionals nog veel meer complementair werken. Er zijn 103.000 veteranen, en daar is de zorg goed voor geregeld. Tegelijk kunnen we stellen dat de specialistische behandelkant heel duur is en dat geestelijke verzorging een duidelijkere rol in de ketenzorg kan krijgen. Daarbij helpt het dat iedereen binnen Defensie het fenomeen geestelijke verzorging kent: alle veteranen zijn op uitzendingen bij bezinningsdiensten geweest.”

Wat heeft de samenwerking in het leernetwerk gebracht?

Wietse: “Ik heb nu een veel breder vocabulaire rondom het begrip morele verwonding en veel meer kennis en meer handelingsmogelijkheden. Ik werk al jaren samen met geestelijk verzorgers. Maar bij morele verwonding was ik handelingsverlegen om te verwijzen naar een geestelijk verzorger. Ik dacht toch vaak in de therapeutische hoek. Maar nu verwijs ik veel makkelijker door naar geestelijke verzorging en ik draag dit ook uit binnen mijn team.

Waar ben je trots op?

Na een brede oriëntatie vanuit verschillende invalshoeken – die van de veteraan, de maatschappelijk werker, de geestelijk verzorger - worden we nu heel praktisch en concreet. We weten nu wat we kunnen doen met elkaar als er sprake is van morele verwonding. Het is alsof we taal ontwikkelen om elkaar te begrijpen.

Wat levert het op wat ook anderen zouden moeten weten?

Het is interessant als we met elkaar heel scherp krijgen wat we vanuit de verschillende disciplines aan zorg kunnen bieden aan mensen met morele verwonding. Dat gaat verder dan de morele verwonding van militairen als gevolg van uitzendervaringen. Sebastian wijst erop dat morele verwonding ook speelt buiten Defensie, bij andere beroepsgroepen; bijvoorbeeld in de zorgsector, waar professionals ook regelmatig met ingrijpende morele vraagstukken worden geconfronteerd. Sebastian: “Morele verwonding is een term die steeds bekender moet worden, om zo militairen, maar ook zorgmedewerkers taal te geven voor wat hen overkomt.”

 

<  Terug

Contactgegevens

Wil je meer weten of heb je een opmerking?
Neem contact met ons op via:

info@kenniswerkplaatszingeving.nl

 

 

Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: